Stichting
De Kleine Aarde

Biografie van de Kleine Aarde 1972-1997

Samenwerking met Milieudefensie

door | 24 jul 1996 | Achtergrond

Dit artikel is deel 4 van 4 in de serie Biografie 25 jaar De Kleine Aarde in 1997
Drie jaar na haar oprichting besloot De Kleine Aarde op eigen initiatief een gezamenlijke uitgave de wereld in te sturen. Er werd een tijdschrift gemaakt in een samenwerkingsverband met Milieudefensie. […]

Drie jaar na haar oprichting besloot De Kleine Aarde op eigen initiatief een gezamenlijke uitgave de wereld in te sturen. Er werd een tijdschrift gemaakt in een samenwerkingsverband met Milieudefensie. Vanaf het begin af aan waren er uitgangspunten voor nodig. Een belangrijke bron was het Britse biologenrapport ‘Blueprint for Survival’, één van de schriftelijke bronnen waar ook De Kleine Aarde haar bestaan aan ontleende.

Kleinschaligheid
Een element dat een belangrijke rol speelde in het Britse rapport was ‘kleinschaligheid’, dat ook in allerlei mogelijke vormen te zien was bij de Jonge Onderzoekers in Boxtel, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw en energiehuishouding. Ook in milieufilosofie van Milieudefensie speelde dat begrip een zeer wezenlijke rol. De samenwerking kwam pas echt op gang, nadat vertegenwoordigers van beide clubs bij elkaar op bezoek waren geweest. In het redactioneel van de co-productie stond, dat er bij deze bezoeken iets ‘klikte’. Er waren ‘gemeenschappelijke interessesferen’ ontdekt, en ideeën ontstonden om dit alles gezamenlijk tot een gezamenlijke uitgave te maken. De inhoud moest bestaan uit enerzijds maatschappijbeschouwende verhalen (hier en daar als onverbloemde maatschappijkritiek) en anderzijds adviezen, berekeningen en recepten. Die scheiding bracht meteen de verschillen in de werkwijze van de beide organisaties (tot op heden toe) aardig in beeld. En dat had zijn voordelen, want nooit eerder was er een milieutijdschrift uitgegeven dat zo gevarieerd van inhoud was. Bovendien was de boodschap zowel praktisch als theoretisch uitstekend onderbouwd.

Dubbeldikke kerstnummer
De Kleine Aarde en Milieudefensie waren zo enthousiast over de uitgave (Nummer 12, Voorjaar 1975), dat het niet bij een eenmalige co-productie bleef. In december 1976 volgde er nog een dubbeldik kerstnummer (Nummer 19, Winter 1976), dat geheel in het teken stond van ‘kleinschaligheid’. Economen, antropologen, sociologen en psychologen mochten uitgebreid vertellen wat ze onder dat begrip verstonden. De verhalen moesten een afspiegeling zijn van de vele interpretaties van kleinschaligheid, met verhalen over communes, kleine kaasmakerijtjes, erfpacht, ruilhandel zonder bankbiljetten, machientjes voor zelfvoorzienende mensen, biologische landbouw en het veengebied De Peel. Met als moraal: de mens is geen kleine, onbeduidende schakel in het grote geheel, maar heeft wel degelijk overzicht en recht van spreken over de dingen die een invloed hebben op het dagelijkse leven. ledereen had een vinger in de pot.

Buren
Het kerstnummer viel bij de mensen die zowel De Kleine Aarde als Milieudefensie steunden twee keer in de bus. De redactie riep deze groep maar op om een exemplaar door te geven aan buren, ouders of anderen uit de omgeving. Beide milieu-organisaties zouden in de loop der jaren verder vormgeven aan het eigen blad. Inhoudelijk gezien was er dus al vanaf het begin een duidelijke lijn neergezet, waarvan later vrijwel niet meer werd afgeweken. Het ledenaantal van Milieudefensie groeide echter sneller door felle aanklachten en kritieken in het blad en publiciteitsacties, dan dat van De Kleine Aarde. Bij de 17 duizend leden van Milieudefensie die in 1976 het kerstnummer ontvingen zouden zich nog eens 15 duizend enthousiaste leden aansluiten.

Jubileum
De Kleine Aarde bereidde tijdens het uitkomen van het gezamenlijke nummer een jubileumnummer voor. In maart 1977 zou De Kleine Aarde immers alweer vijf jaar bestaan. Er werkten inmiddels veertig mensen, in vaste dienst of vrijwillig. De Jonge Onderzoekers hadden 10.000 donateurs achter zich, terwijl de jaaromzet van de organisatie 2.000.000 gulden bedroeg. Oprichter Sietz Leeflang kon dat echter niet veel langer meer rijmen met de zo gewenste, zoniet noodzakelijke ‘kleinschaligheid. ‘Hoe geloofwaardig is ons pleiten voor kleinschaliger maatschappij als wij zelf nu juist te groot worden, waardoor medewerkers elkaar nauwelijks meer kennen…’ verzuchtte hij in het donateursblad. ‘Er is veel bezinning nodig’, zo concludeerde hij. Die bezinning zou nog grote gevolgen krijgen.

 

 

Blader door deze serie: << De Achterban van De Kleine Aarde

25 jaar werk aan het milieu...
Hoe allemaal begon,
de ideeën en de feiten

Op 21 maart 1997 bestond De Kleine Aarde precies een kwart eeuw. Een jaar eerder startte de redactie van tijdschrift De Kleine Aarde een serie die zou uitgroeien tot de biografie van De Kleine Aarde van 1972 tot 1997. Met gegevens over de ontstaansgeschiedenis en verhalen over gebeurtenissen, dromen die wel of niet uitkwamen en andere interessante feiten. Stichting De Kleine Aarde herpubliceert deze serie hier op haar website.

Meer uit het archief

Gentle Disco bij Plaats De Kleine Aarde

Buiten dansen, wat een leuk feestje! Kunstenaar Arne Hendriks bouwt in het park van De Kleine Aarde een duiventoren van mycelium. Om de pakken mycelium plat te krijgen voor stevige bouwlagen van de toren, organiseert hij de Gentle Disco! Meer over deze kunstenaar, zijn duiventorens en andere kunstprojecten vind je op zijn website.
No results found.