Stichting
De Kleine Aarde

Bericht

“Men wil het kennelijk niet horen” – interview met bioloog Van Putten over de bioindustrie

door | 21 mrt 1973 | Artikelen tijdschrift, Interview

Opgeschrikt door de afschuwelijke en emotioneel geladen verhalen over de situatie van mestvee in de bio-industrie, ben ik gaan praten met dr. G. van Putten, als (eerste en enige) etholoog of diergedragsonderzoeker, verbonden aan het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek ‘Schoonoord’ in Zeist. Dr. van Putten (“ik ben niet tegen de bio-industrie; ik wil alleen de situatie zo veranderen dat ze acceptabel wordt voor de dieren”) is vier jaar geleden gepromoveerd op ‘Staartbijten bij varkens’). Desondanks zijn er van de kant van de bio-industrie nooit stemmen opgegaan om aan dé werkelijke oorzaken van dat staartbijten (en alles wat daarbij komt) iets te veranderen.

De T.V.-film hierover die de NCRV enkele maanden geleden uitzond en waar iedereen nog over praat, was afkomstig van dr. van Putten, die hem vorig jaar gebruikte ter illustratie van zijn lezing ‘Ethologische overwegingen bij moderne veehouderij’, gehouden op een Studiedag voor vertegenwoordigers van Landbouw, ministerie, pers en bio-industrie, georganiseerd door de Vereniging ter bescherming van dieren.Daar sprak o.a. dr. van Putten over runderen en varkens; en drs. G.C . Brantas over pluimvee.

Sinds het tijdstip van de uitzending zijn acht kommissies opgericht en werd het onderwerp behandeld in de Raad van Europa, waar een wet werd besproken naar voorbeeld van de nieuwe Duitse wet op de dierenbescherming. Inmiddels is echter gebleken dat zowel in Duitsland als elders niemand in feite iets aan de al zo lang bestaande situatie verandert. Wet of geen wet, er verandert niets, ondanks de golf van opwinding.

Opwinding ook vanuit de bio-industrie zelf. Dr. van Putten wordt verweten dat de film “niet representatief” zou zijn voor de Nederlandse veehouderij. Van Putten: “Ik heb ook niet gepretendeerd een overzicht te geven. Ik heb een aantal problemen besproken, maar, als die problemen zo groot worden dat bijv. meer dan de helft van de Nederlandse slachtvarkens moeilijkheden heeft met de voortbeweging – laat ik het heel voorzichtig zeggen – dan vind ik dat gewoon te veel”.

Spreekverbod

Men zegt dat veel bij de bio-industrie direkt of indirekt betrokken biologen e.d. een spreekverbod is opgelegd, mede door “onjuiste” berichtgeving en “verdraaide” interviews in de pers. Ik heb niet de indruk dat dr. van Putten gegevens achterhoudt. Opvallend is zijn nadrukkelijke poging zich zo emotieloos mogelijk uit te drukken wat hem bij het onderwerp varkens minder goed lukt dan bij runderen. Dr. van Putten laat zich uitsluitend uit over zijn ervaringen met runderen en varkens omdat die onder zijn vakgebied vallen. Over pluimvee heeft hij wel het een en ander gezegd maar dat mag ik niet publiceren. (Overigens wijken zijn gegevens hierover niet wezenlijk af van het verhaal in DKA3, behalve dan dat de snavels van de kippen niet worden afgebrand, maar ingekort). Ik heb moeten beloven het interview voor het ter perse gaan te laten lezen. De eventuele accentueringen in de antwoorden van dr. van Putten zijn van mij.

Het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek is voornamelijk gericht op de produktieverhoging van melk en vlees, maar met de aanstelling van dr. Van Putten vier jaar geleden), is men ook begonnen proeven te doen met gedragsobservatie in verband met de houderij van runderen en varkens. In de Proefboerderij van het Instituut kun je ze zien: melkkoeien die zomer en winter buiten blijven, koeien in de loopstal, aangebonden koeien, mestkalveren in houten boxen, varkens (lekker op stro!) en biggen.

Dieren zijn ziek

Dr. van Putten over mestkalveren (die bloedarmoede hebben om maar wit vlees te kunnen leveren): “Natuurlijk zijn de dieren ziek. Ze krijgen een dieet dat onvolledig is. Dat witte vlees is niet eens gewenst om de smaak, maar is uitsluitend een soort waarmerk. Het wordt geëxporteerd naar Oostenrijk en Zuid-Duitsland en Italië, want hier wordt hét weinig gegeten. Wij kunnen dat dus niet eens nationaal oplossen. Als je de kalverenmesterij aan banden zou leggen – als je dat zou willen – dan gaan ze levend de grens over en worden ze in andere landen gemest. Dan wordt het probleem alleen maar verlegd. Het enige wat hier op zijn plaats is: een heropvoeding van de consument. Laten we er naar streven om in EEG-verband te proberen een overeenkomst te sluiten dat wit kalfsvlees niet meer geproduceerd mag worden. Het is jammer dat in de landbouwovereenkomst die pas is gesloten wél is gesproken over EEG-aanpak van stankprobleem en milieuverontreiniging door de bio-industrie, maar dat er niet gepraat is over de ethische kant van het probleem.”

“In Nederland is een koninklijk besluit waarin staat dai een kalf “onbelemmerd moet kunnen liggen op elk van zijn zijden”; maar eventuele kontrple op naleving daarvan is in handen van een particuliere vereniging (Dierenbescherming) en dat is een heel wonderlijke zaak. Dat betekent dat een stuk of 15 inspekteurs (oud politiemensen) die hele wetgeving moeten kontroleren en die situatie is absurd”.

 

 

– wat zou er voor de kalveren kunnen veranderen?

“Eigenlijk worden de kalveren op het ogenblik zo goed gehouden dat we ondanks de bloedarmoede, ondanks de slechte ontwikkeling van de ingewanden die dieren kunnen aanhouden tot een gewicht van 220 kg. Vroeger zouden ze beslist bezweken zijn, maar dat betekent ook, dat die boxen, die gemaakt zijn voor een afmestgewicht van 180 kg nu gebruikt worden voor het afmestgewicht van 220 kg en die boxen zijn dus duidelijk veel te smal. Ze zouden de ruimte moeten krijgen die hun wettelijk is toegestaan. Als we dat zouden bereiken zijn we al een heel eind. Niemand heeft die ruimte ooit gekontroleerd. Wij hebbenhier een proefplan gemaakt om de kalveren in verschillende gewichtsklassen te gaan meten en na te gaan hoeveel ruimte ze nodig hebben. Dan weten de boeren waar ze zich aan te houden hebben en dan weet de Opsporingsdienst waarop gelet moet worden”.

(Na de tweede wereldoorlog zijn er nogal wat hervormingen geweest om de arbeid te beperken en die hervorming ging gepaard met investering in apparatuur. Hoe minder arbeid, hoe meer er geautomatiseerd moest worden. Deze ontwikkeling is door de Landbouwvoorlichtingsdienst en de voorlichtingsdiensten van de Veevoederbedrijven enorm gestimuleerd. Deze diensten leveren veevoeder én jonge dieren, helpen de boeren financieel én geven de voorlichting. Ze hebben dus alles in handen en maken de boeren afhankelijk. De wil van de voorlichting is wet. B.B.)

– komen de boeren niet in gewetensconflict?

“De boeren zijn in de loop der jaren in een bepaalde richting gestuurd waarbij ze zich helemaal opnieuw moesten oriënteren. Dingen die vroeger ook wel voorkwamen zoals kannibalisme en beengebreken, komen nu op grotere schaal voor omdat de boer meer dieren heeft. Hij heeft het leren accepteren als de onvermijdelijke konsekwentie van een bepaald houderij-systeem. Een boer die 1000 varkens heeft kent ze nietmeer stuk voor stuk; en nu krijg je het verschijnsel dat een boer die kalveren mest, voor z’n plezier ponies houdt, omdat hij kontakt met dieren wil. Zijn boer-zijn wordt niet meer bevredigd. Ze berokkenen niet bewust schade aan een dier. Het is alleen dat ze bepaalde behoeften van het dier vaak onbewust negeren. Ik neem aan dat best meer boeren meer zorg aan de dieren zouden willen besteden als de financiële toestanden dat mogelijk zou maken en als er een regeling is die de nederlandse konkurrentiepositie niet al te ongunstig be invloedt.”

– gaan er ook varkens dood tijdens het transport naar de slachthuizen?

“Er zijn varkens die een bepaalde “stressgevoeligheid” hebben. Die komen in een toestand van lichamelijke en geestelijke overbelasting waardoor de stofwisseling van streek raakt. Soms kan zo’n dier zijn temperatuur niet meer beheersen zodat hij niet voldoende afkoeling heeft, tenslotte helemaal verstijft en stikt. Dat zien we vaak bij het transport van de dieren naar de slachthuizen. Als we ze eerst een tijd in een buitengewoon eenvoudige omgeving hebben gehouden en ze komen dan ineens tussen andere dieren terecht, worden in een veewagen gejaagd en vervoerd, moeten de veewagen uit, worden weer tussen andere dieren door gangen gedreven, via de glijbaan naar de bedwelmingstunnel (koolzuurgas) – dan verkeert al 15 % van onze varkens onder “stress”” en bijna, 1% gaat dood.”

– is er geen andere manier ?

“We zijn al een jaar bezig op het Instituut met een andere manier van transport en dat is: containervervoer . De varkens gaan per koppel in de containers en daar laten we ze in tot ze bedwelmd zijn, zodat ze in een bekende omgeving blijven en niet kunnen worden opgejaagd, maar er zijn nog geen bedrijven die het zo doen.”

– worden de dieren met beengebreken ook mee opgejaagd ?

“Voor die dieren is het een dubbele belasting. We kennen bedrijven waar de beengebreken nogal ernstig zijn en waai ook die transportschade groter is. Er zijn ook varkens die verlamd raken of aan kankergezwellen lijden tijdens het mestproces en niet meer overeind kunnen. Toch worden die vaak niet ter noodslachting aangeboden, maar pas geleverd als de rest geleverd wordt. Er worden geregeld varkens aangeboden waarvan je zegt, die hadden al een paar maanden eerder hier moeten zijn.”

– zijn die dan toch voor konsumptie?

“Die worden apart gekeurd; zorgvuldiger dan normaal en vaak voor een groot deel afgevoerd.”

– valt dit ook onder de opsporingsdienst van de Dierenbescherming?

“Ja. Maar wat moeten die 15 mensen?

– als zoiets wordt ontdekt krijgt men dan een boete?

“Het wordt niet beschouwd als een misdaad, maar als een overtreding (een kleine boete).

– en de biggen op batterijkooien?

“Daarvoor geldt hetzelfde verhaal als bij de varkens: een omgeving die niet voldoet aan de eisen van het dier. Ze willen zuigen al hebben ze geen honger, dus gaan ze op elkaar zuigen. Het resultaat kan zelfs zijn dat ze oren noch staarten over hebben. Vaak bezorgen ze elkaar navel- en penisontstekingen ( En de bio-industrie maar beweren dat er met deze dieren niets aan de hand is. B.B.)

“Ik vind dat de biggen een week of zes bij de zeug moeten worden gelaten totdat ze gewoon gespeend kunnen worden en totdat de ergste zuigdrang er af is. Maar ook dSn zouden ze nog niet in een kooi zonder iets moeten worden gehouden. De dieren hebben behoefte iets te doen, te spelen, te springen, strootjes te vreten, een nest te maken. Al die dingen die eigenlijk zo gewoon zijn.”

Koe houdt van privacy

– hoe is het met koeien?

“Ik dacht dat het koninklijk besluit uitgebreid moest worden naar alle categorieën rundvee. Ze moeten allemaal onbelemmerd kunnen liggen. Tot nu toe spreekt de wet uitsluitend over kalveren. Het systeem van de “aangebonden koe” (dier aan de ketting op vaste standplaats)’gaat plaats maken voor de zg. “loopstal”. Dat is een gunstige ontwikkeling. Een loopstal is een loods waar de koeien vrij in rondlopen, met “bedsteden” aan de kant waar ze in kunnen liggen. Ze kunnen eten, drinken, wandelen, liggen, wanneer ze willen. Maar, oorspronkelijk had men evenveel ligboxen als koeien; nu streeft men er vaak naar het aantal koeien te vergroten zonder het aantal ligboxen uit te breiden. Ze zeggen: koeien hoeven niet allemaal tegelijk te liggen of te vreten. Vreten en liggen wisselt elkaar wel af. We zijn dat eens nagegaan met 19 dieren en een beperking van 20 % van het aantal ligboxen. We waren bang dat de koeien die laag in de sociale rangorde stonden langere tijd zouden moeten staan. We ontdekten dat alle koeien 10 % per dag (I5 uur) korter in de ligboxen lagen en dat is een vrij bedenkelijke zaak die ons aanleiding geeft de proef zo vlug mogelijk te herhalen met een groter aantal koeien (100) in een grotere stal die minder overzichtelijk is.”

“Dan is er nog de vorm van zo’n ligbox. Signoret in Frankrijk heeft er herhaaldelijk op gewezen dat een koe belang heeft bij een soort privacy. Je zou hem een paar schotten kunnen geven waartussen hij kan liggen, maar dat betekent dat je hem zoveel ruimte moet geven dat hij daarin ook op kan staan. Nu geven ze hem van die buizenkonstrukties waar hij met de poten doorheen kan, zodat hij eigenlijk de buurbox gebruikt om z’n poten uit te strekken en om bij het opstaan ruimte te hebben. Waarschijnlijk is het voldoende hem enkel schotten naast de kop te geven. Dat willen we graag gaan beproeven. Die hele liggerij van koeien zint ons niet.”

Beengebreken bij koeien

– wat is het nadeel van “aangebonden koeien”?

“Te weinig ruimte in de eerste plaats. Ze krijgen gebreken,’bv. stalpoten, gezwollen gewrichten. Er zijn problemen met de uier: ze gaan op hun eigen spenen staan (wat je kunt voorkomen door een zgn. uiernetje, een koeien-bh.) en dan gaat zo’n speen stuk, vaak krijg je ontstekingen en kwartieren (onafhankelijke delen van een uier), die soms helemaal verzweren.”

“Als een koe moet afkalven laat je haar aan de ketting liggen en ze moet maar zien het kalf kwijt te raken. Maar, ©en koe heeft heel sterk de behoefte, als het vruchtwater weg loopt, om die plaats uitvoerig te besnuffelen en dan gaat ze daar ook niet meer weg. Ook heeft het dier behoefte de nageboorte op te vreten. Maar, op een vastgebonden plaats kan die koe zich niet omdraaien. Zij ligt erg ongelukkig. Als je ziet hoe een koe afkalft in een afkalfbox en je vergelijkt dat met een afkalving op de stand, dan is dat laatste een gemartel. Koeien die zich vrij kunnen bewegen hebben veel meer kontakt met elkaar en kunnen ook zelf hun partner kiezen. Aangebonden koeien kunnen geplaatst worden naast een koe waar ze, bij wijze van spreken, niet mee op kunnen schieten. Als een bazige koe naast een timide koe staat, dan heeft die timide koe het niet zo leuk, die pakt zjn voer af, jaagt hem overeind als hij wil liggen e.d.”

– ziet een boer dat dan niet?

“Dat kan hij niet zien; hij kent de rangorde niet voldoende; er zijn er te veel. Hij heeft geen tijd om daarop te letten.”

varkens horen op stro

– hoe is het met de varkens?

“Het probleem bij deze dieren is dat ze eigenlijk in een “oversimplified environment” terecht komen; dwz. een omgeving zonder prikkels. Koeien eten per dag 5 a 6 uur, herkauwen ongeveer net zo lang en zijn enige uren per dag bij het melken betrokken, maar varkens eten per dag tweemaal tien minuten en de andere 23 uur en 40 minuten GEBEURT ER HELEMAAL NIETS.” (emotie).

” Ze worden in een omgeving gehouden waar ze niet kunnen knagen, niet kunnen wroeten, die soms ook nog donker is. Er komt nooit iemand om uit te mesten, alles verdwijnt automatisch door de roosters, het voer verandert nooit. In de natuur moet een varken vrij veel doen om zijn kostje op te halen. Het zijn actieve, sociale dieren die druk van hun capaciteiten gebruik maken. Ze kunnen hier niets doen en dus gaan ze op elkaar knagen, elkaar’s nagels bijten, elkaar’s haren afknagen, oren bijten, staartbijten en dat ontwikkelt zich dan soms tot kannibalisme; staarten worden aangevreten en afgevreten; de staarten kunnen ontsteken en dat is heel moeilijk te bestrijden, dan krijg je vaak ook abcessen langs de wervelkolom en in de heupen zodat zo’n dier kreupel gaat lopen. Vaak wordt de staart gecoupeerd. Klaar. Maar die stomp is dan zó gevoelig dat het al te veel is als een ander varken er alleen maar aan ruikt. Een gave staart is weinig gevoelig, ze hebben er ook niet zoveel bezwaar tegen dat diebeknauwd en beknabbeld wordt, totdat er doorgebeten wordt…”

– is er een alternatief?

“Ze iets te doen geven. Laten we ze hooi voeren of stro. Het is bekend uit de literatuur dat 1 ons stro per varken per dag voldoende is om staartbijten e.d. te voorkomen. Dat kost f.3, – op een hele mestperiode, maar, er is nooit moeite gedaan voorzieningen te treffen zodat die varkens stro of hooi zouden kunnen eten. Men heeft gewoon gezegd: stro past niet meer in de huidige methode, weg ermee. Heel simpel en rechtlijnig wordt er gedacht. Er wordt niet gezegd: een varken heeft behoefte aan een of andere bezigheid…”

“Een ander probleem bv. zijn de beengebreken bij varkens, die ontstaan omdat de dieren op beton gehouden worden. We hebben goede reden om aan te nemen dat meer dan de helft van de slachtvarkens moeilijkheden heeft met de voortbeweging, van licht
tot zeer erg en dat is naar onze smaak veel te veel. Het houden van varkens op stro voorkomt die moeilijkheden, maar de officiële Voorlichting adviseert nog steeds stallen zonder stro en die voorlichting heeft een belangrijke invloed”.

Meer archiefitems

Ombouw Van Cooth Hoeve tot Werkplaats

De Werkplaats is sinds 2023 de nieuwe naam van de Van Cooth Hoeve. Plaats De Kleine Aarde creëerde deze inspirerende groene ontmoetingsplek om te genieten van eten, te leren over voedsel en natuur en om te verbinden met elkaar. Onderstaande video toont de oude en nieuwe situatie. De werkplaats is sfeervol ingericht met tweedehands meubels en tweedehands planten. Ook goed te zien op de website van biomimicry architect Lydia Fraaije.
No results found.